Peru is de bakermat voor heel wat eetbare knollen. Noem er één en je vindt zijn herkomst in die omgeving. Yacon bijvoorbeeld, ook wel apple of the earth genoemd, is de moeite waard om kennis mee te maken. In onze gebieden niet zo bekend, tenzij bij hobbytuiniers. De knollen zijn knapperig, sappig en lekker zoet: de perfecte combi voor een experiment in de tuin en keuken.

Polymnia sonchifolia
Zo luidt de Latijnse naam van dit bijzondere knolgewas. De plant vindt zijn herkomst in Zuid-Amerika, waar ze al eeuwenlang door de lokale bevolking wordt gegeten. De knollen van yacon lijken op het eerste gezicht iets weg te hebben van dahlia-en aardpeerknollen. En voornamelijk die laatste vergelijking is zo gek nog niet. Yacon is namelijk familie van de zonnebloem en – jawel hoor – de aardpeer.

Niet winterhard
De plant is in onze gebieden niet winterhard. Je moet ze dus elk jaar opnieuw planten, in tegenstelling tot de aardpeer – die vaak erg invasief kan zijn en er schaamteloos op loswoekerd. Je plant yacon vanaf april in potten, om ze na de ijsheiligen meteen in de moestuin te kunnen planten. Laat de plant met zijn pot meegroeien. Dat betekent dat je begint in een kleine pot – waar de knol net in past – en eindigt in een grotere groeiomgeving. Verpotten stimuleert in het geval van yacon de groei. Geef af en toe een beetje water, maar overdrijf niet. Te veel vocht kan de knollen doen schimmelen. Houd de jonge planten in de kas maar probeer ze in april al buiten te zetten overdag. Doe dat op een beschutte plek in de zon, zo ben je de plant al sterker aan het maken.

Anderen lezen ook:  Licht-en donkerkiemers

In de moestuin
Yacon maakt een bescheiden start, maar groeit uiteindelijk uit tot een fors gewas. De jonge planten blijven namelijk lang klein en gedrongen, tot je ze een vaste plek geeft in de moestuin. Dan schieten ze regelrecht de lucht in, om tegen het eind van het seizoen manshoog te worden. Voorzie daarom genoeg plaats, waar ze andere planten niet hinderen. Plant de knollen op gemiddeld 1 tot 1,5 meter van elkaar en laat een flinke portie compost aanrukken. Meng de compost onder en plant de jonge planten net zo diep als in de pot. Maak het plantgat terug dicht en geef flink wat water. Yacon is niet of nauwelijks gevoelig voor ziekten, schimmels en belagers. Wellicht te wijten aan het feit dat ze in onze omgeving nog maar recentelijk worden gekweekt.

Oogsten
Yacon is een kortedagplant. Dat betekent dat de knollen pas dikker worden wanneer de dagen opvallend korter worden. Je oogst meestal na de eerste lichte nachtvorst. De bladeren en takken zijn dan reeds bruin geworden, maar de smaak van de knollen des te beter. Je rooit de knollen met een spitvork of riek, niet met een spade. Die laatste kunnen de knollen ernstig beschadigen, waardoor je ze niet meer kunt bewaren. Stop de spitvork op gemiddeld 15 centimeter van de plant in de grond en begin op en neer te schudden. Al snel komt de plant los en zie je de immense knollen tevoorschijn komen. Er zijn tuiniers die spreken van 20 kilo per plant, andere houden het dan weer op gemiddeld 10 tot 15 kilo. Bij yacon onderscheiden we 2 soorten knollen. De broedknollen, die je volgend jaar opnieuw kunt planten, en de voorraadknollen, die je straks uiteindelijk zult opeten. Je kunt de knollen een lange tijd bewaren in een vorstvrije, maar koele en donkere omgeving. Een onverwarmde garage is prima, maar ook een tuinhuisje of kas kan uitstekend dienst doen als opslagplaats voor de knollen. In de kas kun je ze inkuilen en bedekken met stro en hooi. Bewaar ze niet binnenshuis, want dan drogen ze ontzettend snel uit.