Bramen zijn heuse traktaties. Je kunt ze op vele manieren verweken, maak er bijvoorbeeld je eigen jam van of doe ze door een taart. En natuurlijk kun je er ook gewoon zo van genieten. We zetten de tips voor bramen uit eigen tuin op een rijtje.
Tips voor bramen kweken
Leid de braam langs een latwerk of langs draden die je aan een zonnige muur bevestigt, zodat de vruchten goed rijpen. Het mooie van bramen is dat je aan één struik tegelijkertijd bloemen, onrijpe vruchten en rijpe vruchten kunt zien. Daarom worden bramenranken ook vaak in schikkingen gebruikt. Heel leuk voor op de tuintafel! De stekels kunnen gemeen prikken, maar er zijn gelukkig ook stekelloze soorten. Bramen zijn niet lang houdbaar dus pluk en eet ze bij voorkeur op dezelfde dag. Het snoeien van een braam is eenvoudig maar moet je zeker niet vergeten. Anders krijg je een wirwar van takken waardoor de vruchten te weinig zon vangen en niet rijpen.
Beste planttijd: vorstgevoelige planten in het voorjaar, verder in het najaar.
Beste standplaats: de braam is niet veeleisend wat de grondsoort betreft, maar staat wel graag zonnig en beschut.
Bijzonderheden: geef een mulchlaagje (bijvoorbeeld stro of afgemaaid gras) van organisch materiaal zodat de grond niet zo snel uitdroogt.
Snoeien: bramen maken tijdens het groeiseizoen lange nieuwe scheuten vanuit de basis. In het tweede jaar worden daarop zijtakjes gevormd die vrucht dragen. De groei blijft overzichtelijk als je de plant aanbindt tegen spandraden of tegen een muur. Na de oogst knip je alle stengels die vrucht gaven laag bij de grond weg. Bind dan meteen de nieuw gevormde eenjarige stengels van dat seizoen aan.
Goede rassen: ’Himalaya’ (niet stekelloos, wel erg goed), ’Chester Thornless’ (half augustus rijp, niet helemaal winterhard) en ’Jumbo’ (grote vruchten in augustus).