Zorg goed voor onze vlinders en zet planten in de tuin waar ze wat aan hebben. Het is belangrijk om onderscheid te maken tussen waardplanten en nectarplanten. Waardplanten worden gegeten door de rupsen van de vlinder. Om ervoor te zorgen dat haar nakomelingen niet van de honger sterven, zet de vlinder haar eitjes af op planten die haar rupsen graag eten. De vlinders zelf leven van nectar die ze uit de bloemen halen. Dus met nectarplanten lok je wel de vlinders, maar niet de rupsen naar je tuin.

Goede waardplanten

Nu hebben we de rupsen ook nodig, want zonder rupsen geen vlinders en er zijn best veel soorten die de grote en/of de kleine brandnetel als waardplant hebben. Bijvoorbeeld: distelvlinder, atalanta, dagpauwoog, kleine vos, gehakkelde aurelia en het landkaartje. Mooie vlinders die we niet graag willen missen. Laat gerust een hoekje in je tuin ongemoeid zodat brandnetels hier ongestoord kunnen groeien.

Andere goede waardplanten zijn: klaversoorten (icarusblauwtje), distelsoorten (distelvlinder), klimop (boomblauwtje), vuilboom (citroenvlinder) en pinksterbloem (oranjetipje). De kleine vuurvlinder geeft de voorkeur aan schapenzuring of veldzuring. De rups van het bruin zandoogje eet vrijwel alle soorten gras.

Voedsel voor vlinders

De meeste vlinders leven van nectar, een stroperig vocht dat ze uit bloemen halen. Nectar bestaat vooral uit suiker, maar bevat ook vitaminen en mineralen. Vooral de vrouwtjes hebben dit nodig, zodat ze eitjes aan kunnen maken. In het najaar snoepen sommige vlinders, zoals atalanta’s en dagpauwogen, graag van rottend fruit dat bijvoorbeeld in boomgaarden op de grond ligt. Met rotte appels of pruimen kun je deze vlinders ook gemakkelijk naar je tuin lokken.

Anderen lezen ook:  Zeevenkel (Crithmum maritimum) in de tuin

Vlinderplanten

Wil je nectarplanten voor vlinders in je tuin aanplanten, let er dan op dat er in verschillende seizoenen wat te halen valt, dus ook in het voorjaar en in het najaar. Waardevolle voorjaarsbloeiers zijn bijvoorbeeld winterheide, sneeuwbal (Viburnum), schijnhazelaar, speenkruid en lenteklokje. Veel kruidensoorten zijn ook populair bij vlinders, maar dan moet je ze wel in bloei laten komen. Dit geldt bijvoorbeeld voor munt, watermunt, wilde tijm, marjolein en natuurlijk lavendel. Een echte vlindertopper is de vlinderstruik die op sommige dagen helemaal bedekt is met vlinders als de atalanta, het koolwitje en de citroenvlinder. IJzerhard (Verbena), koninginnenkruid en klimop zijn ook geweldig voor vlinders. In de nazomer en het najaar worden hemelsleutel en herfstaster druk bezocht.

Verzorging: Lees hoe je de vlinderstruik snoeit.

Lekker beschut

Voor vlinders is warmte van levensbelang. Ze kunnen pas vliegen als hun lichaamstemperatuur minimaal 20 graden is, maar ze hebben het liever nog wat warmer. De vlinders gaan met hun vleugels gespreid zitten om zoveel mogelijk warmte op te vangen. Vooral op beschutte plekjes kan de temperatuur flink oplopen en daarom is het voor de vlinders belangrijk, dat je die plekken in je tuin creëert. Dat kunnen struiken en heggen zijn, maar ook een houtwal of een bosrand. Hier kunnen ze zich opwarmen of, bij slecht weer, beschutting zoeken.

Zorg er ook voor dat je tuin niet te netjes is. Plekjes met snoeihout en afgestorven plantenresten bieden een schuilplek in de winter. Sommige soorten overwinteren als vlinder, andere als pop, rups of eitje. Laat in je (sier)tuin ook gerust afgestorven blad in de border liggen. Niet alleen beschermt zo’n laag je planten en bodem, het biedt ook een schuilplaats aan andere insecten en aan bijvoorbeeld egels. Vogels scharrelen ook graag rond tussen afgevallen blad.

Anderen lezen ook:  Tomaten water geven

Plaats een vlinderkastje

Met waard- en nectarplanten en beschutte hoekjes is je tuin al behoorlijk vlindervriendelijk. Met een vlinderkastje maak je het vlinderparadijs helemaal af. Je kunt de kastjes klant-en-klaar in het tuincentrum kopen. Vul het met wat droge blaadjes en takjes en je maakt zo een hotel voor vlinders. Het kastje is bedoeld als overwinteringsplek. Zet het dus beschut weg op een plek uit de wind waar het niet in kan regenen. Het mag gerust op ooghoogte hangen, zodat je kunt zien of het kastje gebruikt wordt. Schoonmaken is niet nodig, de vlinders gebruiken het niet als nestkastje.

Foto: Kars Veling