Aardbeispinazie, haverwortel en asperge-erwt: lange tijd waren deze oude groentegewassen uit onze (moes)tuinen verdwenen. En dat terwijl ze niet alleen eetbaar, maar ook nog eens bijzonder fraai zijn. Half april is de tijd om deze soorten te zaaien.
De asperge-erwt of vleugelerwt
Vroeger werden de gedroogde zaden van asperge- of vleugelerwt (Tetragonolobus purpureus) gebrand en als koffiesurrogaat gebruikt, tegenwoordig worden ze gewoon gekookt en als lekkere groente gegeten. De peulen met de opstaande randen (de vleugels) waarin zich de kleine zoetige ‘erwten’ ontwikkelen moeten jong worden geoogst, dan zijn ze nog zacht. Qua smaak doen ze dan aan asperge denken. Vanaf half juni tot eind september kun je regelmatig oogsten.
Zaaien kan vanaf half april tot juli direct in een humusrijke en vochtige grond. Na het kiemen moet je de planten op een onderlinge afstand van 40 cm uitdunnen. Langs gaas of stokken leiden is niet nodig, want de plant blijft laag en heeft stevige stengels.
Haverwortel
Haverwortel (Tragopogon porrifolius), ook wel paarse morgenster genoemd, was eeuwenlang een populaire wortelgroente. Oorspronkelijk is hij afkomstig uit het Middellandse Zeegebied. Net als de aardbeispinazie werd bij ons ook deze groente in de negentiende eeuw van de spijskaart en uit de tuin verdrongen. De teelt van deze groente, bij voorkeur op een diepe, zandige en humusrijke grond, is vergelijkbaar met die van schorseneren. Maak de grond vrij diep goed los, zodat de wortels zich niet gaan vertakken en in hun groei belemmerd worden. Hark voor het zaaien ook wat compost oppervlakkig in de grond in.
Zaaien doe je het best van half april tot in mei. Dan kun je in hetzelfde jaar, maar niet voor oktober, oogsten. Wees bij het uittrekken van de wortels voorzichtig, want als ze beschadigen en er komt sap vrij, dan gaat dit ten koste van de smaak.
Aardbeispinazie
Aardbeispinazie, of Chenopodium capitatum, draagt kleine rode vruchten die op het eerste gezicht aan (bos)aardbeitjes doen denken. Waarmee meteen zijn Nederlandse naam is verklaard. Botanisch gezien is hij echter niet verwant aan de aardbei, maar aan spinazie (Spinacia oleracea). Hij bezit dan ook alle eigenschappen, die je ook in spinazie vindt. De bladeren kunnen rauw als salade worden gegeten, zijn als groentebijgerecht heel lekker en doen het ook prima in soep. De bladeren hebben een even hoog vitaminegehalte als spinazie en bevatten soortgelijke voedingsstoffen. Pluk voor toepassing in een gerecht de jonge, tere bladeren vóór de vruchten zich ontwikkelen, want dan zijn ze het lekkerst. De rode vruchten zijn ook eetbaar. Ze hebben niet veel smaak, maar zijn als decoratie wel een mooie blikvanger. De vruchten zijn meteen ook het zichtbare bewijs van het verschil met ‘echte’ spinazie, en de reden waarom aardbeispinazie een decoratieve siergroente voor de tuin is.
Haverwortel
Haverwortel (Tragopogon porrifolius), ook wel paarse morgenster genoemd, was eeuwenlang een populaire wortelgroente. Oorspronkelijk is hij afkomstig uit het Middellandse Zeegebied. Net als de aardbeispinazie werd bij ons ook deze groente in de negentiende eeuw van de spijskaart en uit de tuin verdrongen. De teelt van deze groente, bij voorkeur op een diepe, zandige en humusrijke grond, is vergelijkbaar met die van schorseneren. Maak de grond vrij diep goed los, zodat de wortels zich niet gaan vertakken en in hun groei belemmerd worden. Hark voor het zaaien ook wat compost oppervlakkig in de grond in.
Zaaien doe je het best van half april tot in mei. Dan kun je in hetzelfde jaar, maar niet voor oktober, oogsten. Wees bij het uittrekken van de wortels voorzichtig, want als ze beschadigen en er komt sap vrij, dan gaat dit ten koste van de smaak.
Een oudje
Aardbeispinazie is een oudje onder de groenten, want hij is al eeuwenlang bekend. Hij is afkomstig uit de Arabische landen en kwam via Spanje naar onze contreien. Hij werd voor het eerst beschreven in het Rariorum Plantarum Historia uit 1601: ‘een bessen dragende wilde melde’. Als groente werd hij later door de ‘echte’ spinazie verdrongen en vanaf de negentiende eeuw wordt hij niet meer massaal als nutsplant verbouwd. Tegenwoordig wordt aardbeispinazie wel onder de ‘vergeten groenten’ geschaard. Het is een makkelijke plant, die op bijna elke grond groeit, maar het liefst in een goede humusrijke bodem met een beetje compost staat. Als de tuingrond goed is, hoeft je niet eens te bemesten. Verder is een lichte plek in de zon of halfschaduw ideaal.
Zaaien doe je tussen maart en juni in rijen met een onderlinge afstand van 25 cm. In de rij moet de afstand tussen de zaden ongeveer 15 cm zijn; zaai op een diepte van 2 à 3 cm. Afhankelijk van het weer kun je na zeven tot acht weken de eerste jonge bladeren oogsten. Snijd de bladeren net als bij spinazie met een mes boven het ‘hart’ af, want dan kan de plant gewoon doorgroeien. De rode vruchtjes verschijnen vanaf augustus. Wil je dan nóg verder oogsten, wat met goed weer tot oktober mogelijk is, dan kunt u de bladeren stuk voor stuk van de stengels plukken.
Geniet van je smakelijke, vergeten groenten
De genoemde groenten zijn alle drie erg gemakkelijk. En als je de grond voor het zaaien een beetje mulcht en gedurende de groei regelmatig schoffelt, houdt je ook vrij eenvoudig het onkruid onder de duim. Zo heb je straks alleen maar veel plezier van deze smakelijke, vergeten groenten.