Behalve een goede ligging is de ideale bodem voor je moestuin van heel groot belang. De bodemsoort is afhankelijk van waar je precies woont. Er zijn streken waar uitsluitend zandgronden voorkomen en er zijn plaatsen waar ze het met natte klei moeten stellen. Jammer genoeg komt er bij moestuinieren geen formulier waarbij je aanvinkt wat je wilt en, beter nog, wat je niet wilt. Je zult met andere woorden nooit een zandgrond maken van klei en omgekeerd. Al kun je na een paar jaar intensief bewerken wel wonderen verrichten. Veel compost en in de meeste gevallen zand toevoegen zal de structuur van je bodem opvallend verbeteren.

Zand, leem of klei
Elke bodem is samengesteld uit drie grondsoorten – zand, leem en klei – en alles daartussen. De ideale grondsoort om eetbare gewassen op te telen is zandleem. Dergelijke grond houdt water en voedingsstoffen net lang genoeg vast en warmt snel genoeg op in het voorjaar. Het is natuurlijk utopisch om te dromen dat iedereen over zo’n grondsoort kan beschikken. Elke grondsoort kent voor- en nadelen, waardoor een kleigrond niet eens zo erg is als het lijkt en zandgrond makkelijker te bewerken is dan wat je voor mogelijk houdt.

  • Zand
    Voordeel: zand warmt ontzettend snel op in het voorjaar. Ideaal om wortelgewassen te telen.
    Nadeel: zand houdt nauwelijks water en voedingsstoffen vast, waardoor je tijdens de zomer vaak water en extra meststoffen moet geven.
  • Leem
    Voordeel: leem houdt langer en beter water en voedingsstoffen vast en is meestal kalkrijk. Het heeft een vaste structuur zonder dat de grond nat en vettig is.
    Nadeel: leem heeft nauwelijks nadelen.
  • Klei
    Voordeel: klei houdt lang vocht en mineralen vast tijdens extreem droge periodes. Ideaal om uien, kolen en prei op te kweken.
    Nadeel: klei warmt erg traag op in het voorjaar, is vaak al verzadigd na een fikse regenbui en voelt in de meeste gevallen altijd vettig.
Anderen lezen ook:  Zo voorkom je onkruid in de moestuin