De moestuin produceert ontzettend veel gewassen die eetbaar zijn. Ze vormen bloemen, vruchten, bladeren maar ook wortels en knollen. Vruchtdragende planten vormen eerst bloemen die later bestoven worden. Maar niet elke bloem is hetzelfde. We onderscheiden eenslachtige bloemen en tweeslachtige bloemen en zelfs eenhuizige en tweehuizige planten. Een overzicht.
Eenslachtige en tweeslachtige bloemen
Elke plant produceert vroeg of laat bloemen. Ze garanderen nakomelingen en zorgen uiteraard voor het nodige kleurenspektakel. Maar niet alle bloemen zien er binnenin hetzelfde uit. We onderscheiden eenslachtige en tweeslachtige bloemen. De meeste zijn tweeslachtig en hebben logischerwijs twee geslachtsorganen. In dergelijke bloemen zitten dus stampers én meeldraden die instaan voor de bevruchting. Maar er zijn ook uitzonderingen die eenslachtige bloemen produceren. Bloemen die met andere woorden ofwel een vrouwelijk geslachtsorgaan hebben ofwel een mannelijk, nooit allebei.
Eenhuizige en tweehuizige planten
Nu wordt het pas echt interessant. Bij eenhuizige planten vind je zowel mannelijke en vrouwelijke bloemen op dezelfde plant. Meloenen, komkommers, pompoenen en zelfs courgettes zijn eenhuizig en hebben allemaal mannelijke en vrouwelijke bloemen die elkaar uiteindelijk zullen bevruchten. Tweehuizige planten daarentegen produceren doorgaans altijd eenslachtige bloemen die ofwel mannelijk ofwel vrouwelijk zijn. Op tweehuizige planten vind je dus maar één geslacht terug. Oude kiwirassen zijn nog niet zelfbestuivend en dus tweehuizig. Van dergelijke rassen moet je een mannelijke en vrouwelijke plant in elkaars buurt hebben staan om vruchten te krijgen.