We kennen inmiddels allemaal boerenkool, de kooltjes met sterk gekrulde bladeren die ontzettend lekker zijn in een stamppot. Ze zijn hoofdzakelijk groen, maar er zijn soorten bekend die evengoed intens paars zijn en dus nog opvallender voor de dag komen.
Boerenkool, maar dan anders
Paarse boerenkool heeft dezelfde eigenschappen als de groene variant, alleen de kleur is afwijkend. Je zaait van maart tot juni om de eerste oogst al vanaf eind november en december achter de kiezen te hebben zitten. De plant is goed winterhard en heeft nauwelijks problemen met langdurige koude periodes. Meer nog: hoe kouder het buiten wordt, hoe donkerder de bladeren worden. Boerenkool is net zoals vele andere kooltjes tweejarig. Dat betekent dat je oogst in het eerste jaar en het jaar daarop bloemen ziet tevoorschijn komen om nakomelingen te garanderen.
Oogsten & bewaren
Je oogst boerenkool dus vanaf eind november en december tot maart en zelfs april. Vanaf dan produceert de plant opvallende gele bloemen waar bijen en hommels dol op zijn. Je plukt de bladeren één voor één, niet de hele plant in een keer. Zo kun je gedurende de hele winterperiode regelmatig oogsten. Je verwerkt de bladeren beter meteen, bewaren doet boerenkool nauwelijks. Tenzij je ze in een vochtige krant of theedoek wikkelt, dan kun je ze een paar dagen in de koelkast bewaren.
Lekkerder na vorst: feit of fabel
Feit. Kooltjes, en dus ook boerenkool, bevatten veel zetmeel. Zetmeel wordt door hevige vorst omgezet naar natuurlijke suikers. Dergelijke suikers beïnvloeden de smaak waardoor ze snel zoeter smaken.