De aardappel is een klassieker in moestuinland. Al jaren is het gewas prominent aanwezig en dat is alleen maar terecht. De onverbeterlijke smaak van jonge aardappeltjes in de pan, kort opbakken en klaar. Heerlijk. Maar hoe plant je ze, en wanneer? Wij geven je vijf handige tips om aardappelen te poten!

Heb je niet zo veel ruimte voor het planten van aardappelen? Dan kun je er ook voor kiezen om je aardappelen in een pot of zak te planten. Ben je benieuwd hoe je dat doet? In dit artikel vertellen we je er alles over!

1. Het juiste seizoen om aardappelen te poten

Je plant aardappelen doorgaans vanaf maart tot eind april. Vroege aardappelen plant je eerder dan late variëteiten, die nog tot eind april de grond in kunnen. Het juiste plantmoment hangt af van het soort aardappel en de weersomstandigheden. Houd de weersvoorspellingen in de gaten en wacht tot het risico op vorst is afgenomen. Wil je zo lang mogelijk kunnen genieten van verse aardappelen? Plant ze dan in fases, zodat je steeds nieuwe aardappelen kunt oogsten.

2. Je aardappelen voorbereiden

Laat aardappelen altijd voorkiemen om de knollen een voorsprong te geven. Dit betekent dat je ze binnenshuis laat spruiten voordat je ze plant. Plaats de pootaardappelen in eierdoosjes of ondiepe kisten met de ogen naar boven en zet ze op een lichte, koele plek (10-12 °C). Na ongeveer vier tot zes weken zullen de scheuten verschijnen. Door het voorkiemen kunnen de aardappelen sneller groeien wanneer ze eenmaal in de grond zitten, wat leidt tot een eerdere en vaak rijkere oogst.

Anderen lezen ook:  Koolrabi

3. De juiste afstand en diepte om te poten

Zet middelvroege en late variëteiten altijd iets verder van elkaar. Houd een afstand van 30 tot 40 centimeter tussen de knollen in de rij en 50 tot 60 centimeter tussen de rijen. Deze ruime afstanden helpen om ziektes zoals aardappelziekte te voorkomen door een betere luchtstroom tussen de planten te creëren, wat de kans op schimmelvorming vermindert.

Maak een plantgat van gemiddeld 5 tot 10 centimeter diep, afhankelijk van de bodemsoort. Voor zware, kleiachtige gronden is een diepte van 5 centimeter voldoende, terwijl je op lichte, zandige gronden beter 10 centimeter diep kunt planten.

4. Je aardappelen aanaarden

Zodra de eerste scheuten tevoorschijn komen, kun je je aardappelen aanaarden. Dit betekent dat je aarde ophoopt tegen de planten, zodat ze na verloop van tijd op een soort ruggen groeien. Aanaarden zorgt ervoor dat de knollen beschermd worden tegen zonlicht, wat groene en oneetbare plekken kan veroorzaken. Bovendien bevordert het aanaarden de productie van meer aardappelen, omdat het de knollen stimuleert om nieuwe wortels en stengels te vormen.

5. De juiste bodem en genoeg water

Zorg voor goed doorlatende grond die rijk is aan organisch materiaal. Voeg compost of goed verteerde mest toe om de bodemvruchtbaarheid te verhogen. Houd de grond vochtig, vooral tijdens droge periodes. Maar zorg ervoor dat de bodem niet te nat wordt, want dat kan leiden tot rot.