Eetbare bollen- en knollen zijn tegenwoordig niet meer weg te denken uit de moestuin. Vaak gaat het om gewassen uit Zuid-Amerika die het in de zomer ook bij ons uitstekend doen. Denk maar aan Oca du Pérou of knolcapucien of deze boeiende Ullucus tuberosus of prinsessenknol. De kleine knolletjes doen denken aan aardappelen, de kleur is erg opvallend. Maak kennis met deze niet winterharde topper.
Uit de Andes
De kleurrijke kleine knolletjes zijn afkomstig uit het Andesgebergte in Zuid Amerika. Ze zijn niet winterhard en groeien het best op een zonnige plek waar er af en toe wat schaduw is. Plant de knollen op een humusrijke grond die het water goed draineert. De knollen hebben namelijk een hekel aan stilstaand water. De plant is groen tot rood en roze, de bladeren zijn stevig en vlezig. Planten doe je in maart en april, op een vorstvrije plek. Na de ijsheiligen kun je ze uiteindelijk in de moestuin planten. Ullucus is daglengtegevoelig. Dat betekent dat de knollen pas groeien wanneer de dagen korter worden. Oogst ze voor de eerste nachtvorst en bewaar ze op een droge plek in een kistje met vochtig zand.